maandag 16 juni 2025

Gefeliciteerd Nikola Meeuwsen

Na een spannende finaleweek in Brussel liet het oordeel van de jury op zich wachten. Toen Nikola Meeuwsen hoorde dat hij de eerste Nederlander is die het fameuze Koningin Elisabethconcours won, kon hij het bijna niet geloven. De concertwereld ligt nu voor hem open.

Dit schreven wij een aantal jaren geleden over Meeuwsen: Nikola Meeuwsen (speelt op You Tube opus 117 van Brahms zoals je het o.i. juist niet moet spelen. Deze getalenteerde jongeman verdient een meer dan uitstekende leraar die hem door de mangel haalt en hem laat inzien dat Brahms - en ook Schumann - veel 'beter' gespeeld kan worden zonder die enge braafheid. En dan kun je wel een kunstje vertonen met het 1ste pianoconcert van Chopin, maar dat schiet ook niet op. Leuk, aardig, lekker aan zee, keurig publiek, naderhand wit wijntje maar dat is niet voldoende. Gooi 'm in het diepe en hij zal er uitkomen als een opvallende on-Nederlandse pianist die zich kan meten met internationale grootheden in spe als daar inmiddels zijn Alexander Malofeev (luister naar 'zijn' Dumka op. 59 van Tchaikovsky) en consorten.
Dit is allemaal té beschaafd en té voorzichtig en daar komt deze sympathieke jongen geen ene steek verder mee. Dan dreigt het gevaar van een tweede Soerjadi en dat moeten we zeker niet hebben. Kan die op latere leeftijd zoals Wibi in hotellobby's gaan spelen en de wereldberoemde
fluim uit gaan hangen. De kwal.
Nu is het nog van "Goh, alweer een jonge pianist...wat eeeeeeeeeeeenig" maar steek dat maar ergens in waar de zon nimmer zal schijnen. Er is werk aan de winkel Nikola... grijp die kans! Schiet op!
We gaan je volgen....) 

zaterdag 14 juni 2025

Bijdrage: Aart van der Wal

 


Michael Maul: Bach - Een liefdesverklaring

Het nieuwste boek over Johann Sebastian Bach is een bijzonder boek, alleen al vanwege de behandeling van de meest besproken werken: de cantates die Bach in zijn eerste jaren in Leipzig (1723-1727). Een van Bachs taken in Leipzig was wekelijks muziek schrijven voor de zondagse eredienst, wat resulteerde in meer dan 100 cantates. Michael Maul, een Duitse Bach-kenner van wie eerder onder meer een uitvoerige beeldbiografie verscheen, gaat bij deze werken kort en duidelijk in op de theologische en liturgische achtergronden, de tekstdichters, de praktische kwesties bij de totstandkoming en de relatie tussen tekst en muziek. Hij beseft het belang van al deze aspecten: hoewel in het compositieproces de volgorde van de fasen vast lag en ligt, beseft hij gelukkig terdege dat iedere fase de voorgaande in een nieuw licht kan plaatsen. Tekstdichters kunnen met een zekere vrijheid cruciale Bijbelteksten interpreteren, een componist kan dat met de tekst, een musicus kan dat met de partituur, wij anno 2024 met materiaal van drie eeuwen oud. Maul doet dat op kleine schaal (want een uitvoerige bespreking van alle cantates op deze manier zou het boek vijf keer zo dik maken), maar hij erkent het belang van wisselwerking en permanente interpretatie van bestaand materiaal en heeft een neus voor sprekende details. Muziek is zowel illustratie en intensivering van de tekst als interpretatie en toetreding tot een nieuw spiritueel domein – en vooral het spel daartussen.

Moet men Maul ondanks die prettige breedte toch plaatsen, dan is hij vermoedelijk meer een man van het woord dan van de muziek, al gaat hij uitvoerig in op het feit dat Bach na enige jaren in Leipzig wat uitgekeken raakte op zijn baan en uitkeek naar een functie elders. Instrumentale werken worden zeker niet vergeten, maar Maul is uitvoeriger over de grote vocale werken als de Matthäus-Passion en de Hohe Messe. Enerzijds bespreekt hij uitgebreid de religieuze aspecten van beide stukken, anderzijds erkent hij dat Bach daarin dezelfde compositietechnieken toepast die ook voor zijn instrumentale composities kenmerkend zijn. Zonder het met zoveel woorden te zeggen geeft Maul antwoord op de veel gestelde vraag wat Bach meer was: gelovige of ambachtsman. Het sympathieke antwoord: beide, het een kan niet zonder het ander, de vraag naar prioriteit is irrelevant. Dat Bach niet in het hokje past van eenzijdige bewonderaars, illustreert Maul ook met zijn bespreking van de invloeden op Bach.

Over Bach is zeer weinig bekend. Persoonlijke documenten zijn er vrijwel niet, bij de bekende portretten worden vraagtekens geplaatst en diverse composities zijn verloren gegaan. Pogingen zijn werk of persoon beter te begrijpen door de context erbij te halen zijn begrijpelijk (Christoph Wolff in zijn grote biografie maakt graag van deze methode gebruik), maar leiden af van het feit dat Bach ook een eigenzinnig wezen was die deed wat hij wilde ongeacht de context, in ieder geval binnen zijn kunst, anders begrijpt men niet waarom zijn superieuren soms zeer kritisch waren over zijn werk, hem zelfs ter verantwoording riepen en sommigen zijn overlijden absoluut niet betreurden. Ook Maul heeft vragen bij allerlei composities en situaties en stelt ze aan Bach, in passages met een ongewone typografie. Uiteraard krijgt hij geen antwoord, maar zijn vermoedens zetten ons aan het denken over Bachs motieven en nodigen uit tot verder onderzoek waardoor die vragen wellicht ooit worden beantwoord, al vermoed ik dat die antwoorden eerder komen van nu nog onbekende documenten dan van een nieuwe kijk op nu bekende documenten, al weet je het in deze kwestie natuurlijk nooit. Maul kent de Bach-documentatie op zijn duimpje en kan goed uitleggen. Hij schrijft niet helemaal voor beginners en legt dus niet alles uit, maar hij weet hoe hij leken en liefhebbers aan zich moet binden. De vele illustraties verlevendigen de tekst, de chronologie en werkenlijst zijn zeer nuttig, via een QR-code zijn de besproken stukken te beluisteren en de vertaling van Clemens Romijn maakt het betoog prettig leesbaar. Het geheel past volledig bij de ondertitel: Een liefdesverklaring. Na lezing van het boek wil men vooral luisteren en bewonderen. Mysterie of niet, de liefde groeit.