woensdag 24 januari 2024

dinsdag 2 januari 2024

9 Grote Dichters

Op 1 met stip:
J.C. Bloem
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
En het leven vliet gelijk het vlood,
En elk zijn is tot niet-zijn geschapen. 


Op 2:
M. Vasalis
Had ik je maar als kind gekend,
die nu mijn moeder bent


Op 3:
Jan van Nijlen
De mens is eenzaam tot en met zijn dood.
Nooit is één liefde, nooit één vriendschap klaar,
En, zelfs geboren uit dezelfde schoot,
Zijn wij nog vreemden voor elkaar.


Op 4:
Geerten Gossaert
Eén ding heb ik begeerd; één ding heb ik ontvangen:
Dat, zo de dood mijn leden zou omvaên,
Ik voor uw aangezicht, o Bron van mijn Verlangen,
Niet ledig zoude staan!


Op 5:
Gerrit Achterberg
Het beste van voor jaren dringt vanavond tot mij door.
Al je gewone vragen vinden weer gehoor.
Regent het. Ja het regent. Goede nacht.
Laten we nu gaan slapen, zeg je zacht.
Wij luisteren en liggen. Wind beweegt het raam.
Blijf zo maar liggen, zeg ik, en ik noem je naam.
Alles wat antwoord is gaat van mij uit.
Je wordt vervuld van de oneindigheid.


Op 6:
Adriaan Roland Holst
Als hij gaat klinken in het morgenlicht
staat de klok stil, de tijd verzaakt zijn plicht.
Ik poets mijn schoenen of ik kijk naar buiten,
en leef weer eerder dan het eerst gedicht.


Op 7:
Herman de Coninck
O.a. dat jij in de laatste strofe van dit
gedicht staat, in nog enkel een broekje
zo dun als het ogenblik voor je het uittrekt.


Op 8:
Jan Arends
Er komen weer bloemen
van lente
en angst voor de winter. 


Op 9:
Pieter Cornelis Boutens
Van trouwbevochte nimmermeer te delen
Geluk tot delen altijd weer gereed,
Dat hier voorbijgaat langs de duistre velen
Als onuitspreeklijk godlijk leed.