zaterdag 9 april 2011

Perfectionist

Een biografie is, volgens Julian Barnes in Flauberts papegaai, een sleepnet: de biograaf haalt het op, sorteert, gooit terug, bewaart, fileert en verkoopt. Maar denk eens aan wat hij allemaal niet vangt, dat is altijd veel meer. De kwaliteit van de biografie van de legendarische pianist en Bach-vertolker Glenn Gould door Otto Friedrich is voornamelijk het resultaat van de intelligentie en gevoeligheid van de auteur. Friedrich beheerst de kunst een verhelderende draai aan zijn materiaal te geven. En hij past voor sensatie. Een voorbeeld daarvan is zijn behandeling van Goulds onherroepelijk besluit in 1964 om niet meer voor publiek op te treden. Sindsdien is daar een eindeloze en grotendeels onnozele discussie over gevoerd. Friedrich heeft een creatievere aanpak. Hij bespreekt niet alleen de zaak van Gould, maar eveneens die van andere pianisten van zijn generatie (Gary Graffman, Leon Fleisher, Van Cliburn). Ook zij hadden kritiek op het instituut van het concert of leden onder onder wat en daardoor van hen verlangd werd - om maar te zwijgen van de last die ze hadden van de 'akelige', 'grove', 'dwaze' en 'vervelende' recensenten, zoals het soort dat stelselmatig uitweidde over Goulds excentrieke en sterk choreografische maniertjes op het podium. Dit bredere perspectief in Glenn Gould. A Life and Variations is buitengewoon verlichtend.
Op het punt van het kennelijk niet bestaande seksleven van Gould ondervraagt Friedrich zijn personen openhartig, maar hij laat zich niet verleiden tot insinuaties en ongepaste psychologische speculaties. 'Het lijkt niet erg waarschijnlijk' schrijft hij nuchter 'dat iemand die zo angstvallig zijn eigen puritanisme benadrukte, in het geheim ook nog een, laten we zeggen, hedonistisch leven heeft kunnen leiden.' Gould heeft zelf eens gezegd 'Mijn extase is mijn muziek.' Uiteindelijk wordt in deze biografie de seksuele kwestie geplaatst waar die in Goulds leven thuishoorde: op de achtergrond. Friedrich behandelt vele andere onderwerpen in het boek met zowel inzicht als gepast beleid. Zo trekt hij een verhelderende vergelijking met de negentiende eeuwse schaakmeester Paul Morphy om de aard van Goulds muzikale geest te onderstrepen. Hij vertelt het verbazingwekkende verhaal van de afgunst en vijandige gevoelens van de normaal niet ijverzuchtige Gould ten aanzien van de persoon van Vladimir Horowitz. Bovendien werpt hij veel licht op Goulds ambivalente loopbaan als componist. Gould bezat aanzienlijke compositorische vaardigheden (hij schreef in de jaren 1953-55 een strijkkwartet van betekenis), maar hij 'was een perfectionist en misschien te bekend met te veel goede muziek om zich te laten ontmoedigen door het contrast tussen zijn eigen prestaties en die van de meesters'. Friedrich legt een onthullend verband tussen de mislukte composities van Gould en zijn neiging om persoonlijke creatieve expressies te verwerken in zijn piano-interpretaties- en in de grote verzameling contrapuntische radio-documentaires die Gould in de jaren zestig en zeventig voor de Canadian Broadcasting Corporation (CBC) heeft gemaakt en waarvan hij nadrukkelijk beweerde dat het 'composities' waren.
Toch bevat dit boek ook enige beoordelingsfouten. Zo is Friedrich onnodig hardvochtig ten aanzien van Leonard Bernstein vanwege diens rol in de beruchte uitvoering van het eerste pianoconcert van Johanns Brahms dat hij in april 1962 samen met Gould gaf. Voor het concert hield Bernstein een korte inleiding waarin hij het publiek voorbereidde op Goulds zeer langzame en symfonische interpretatie en opmerkte dat hij het oneens was met die interpretatie, maar bereid was mee te werken aan een in zijn ogen achterswaardig experiment. Hier vloeide een klein schandaal uit voort, waarbij Goulds muzikale bekwaamheid en Bernsteins handelwijze ter discussie stonden. Maar de commentaren die Gould en Bernstein zelf door de jaren heen gaven en de in 1987 door het Italiaanse label Melodram uitgebrachte CD van dat concert, bevestigen dat de twee niet persoonlijk met elkaar overhoop lagen. De verkeerd begrepen opmerkingen van Bernstein waren in feite complimenteus en vol goede bedoelingen. Dat Friedrich zo veel later de twist weer nieuw leven inblaast is spijtig.
Af en toe gaat hij als biograaf ook te psychoanalytisch te werk. Zo is de suggestie dat Gould 'een tikje afgunst' koesterde ten aanzien van het wonderkind Mozart absoluut absurd en verklaart op geen enkele wijze zijn hardvochtige houding ten opzichte van deze componist. Een tweede bezwaar tegen het boek is het ontbreken van voetnoten. In het geval van citaten uit Goulds geschriften zou de lezer baat vinden bij een voetnoot die hem naar de - vaak gemakkelijk toegankelijke - bron wijst. Bij brieven zouden voetnoten betreffende datum en correspondent het mogelijk maken het citaat in een chronologisch perspectief te plaatsen. Anderzijds is het bijzonder vervelend dat Friedrich voortdurend verslag doet van de omstandigheden van de interviews waarvan hij gebruik heeft gemaakt. De ondervraagden 'pakken nog een sigaret' of worden geinterviewd 'na een aangename lunch bestaande uit een garnalenschotel en witte wijn'. Soms is dat ronduit belachelijk: de romanschrijver Timothy Findley wordt geintroduceerd als een zeer beminnelijk man die op een boerderij woont met drieëndertig katten, waarvan hij beweert er een te hebben leren voetballen. Deze krantetaal schaadt de intelligente toon van de rest van het boek.
De negentig pagina's omvattende appendices waarmee het boek afsluit, vormen een goudmijn van informatie. Ze bevatten chronologische lijsten van alle door Gould gegeven concerten, gemaakte opnamen, CBC radio- en televisieprogramma's en uitgegeven geschriften. Deze informatie zal, ondanks kleine gebreken, van onschatbare waarde blijken voor de toekomstige Gould-wetenschap. De lijst van optredens verschaft de lezer direct inzicht in de zware belasting van een concertreis waar Gould zo vaak over klaagde. Verder treft men er de verbazingwekkende onthulling in aan dat Gould een beroemde pianist is geworden op grond van een overanderlijk intellectueel repertoire (virginaalmuziek, Bach, het latere werk van Beethoven, de Tweede Weense School) dat zelfs vandaag nog als esoterisch beschouwd zou worden.
Ook blijkt dat Goulds enorme internationale reputatie gebaseerd was op een verrassend klein aantal concerten: hij heeft slechts drie buitenlandse tournees gemaakt (samen ongeveer 40 concerten) en heeft Noord-Amerika na 1959 nooit meer verlaten. Helaas noemt Friedrich alleen 'Uitgevoerde hoofdwerken'. Hij had een klein beetje extra ruimte moeten nemen om het volledige programma van elk concert te geven. De uitstekende discografie in het boek maakt echter veel goed.
In de afgelopen decennia zijn er talloze artikelen en een aanzienlijke verzameling boeken over Glenn Gould verschenen in ten minste 8 talen en de belangstelling voor zijn werk is nog steeds zeer groot. Friedrichs boek is tot op heden de meest waardevolle beschrijving van Goulds leven en kunst. Men zou zich geen evenwichtiger en onthullender portret kunnen wensen.

A Life and Variations
Otto Friedrich
Random House/44 blz./€ 20.-

Geen opmerkingen:

Een reactie posten