zondag 15 juni 2025

Gerard Reve 14 december 1923 - 8 april 2006

Ik heb nog een flinke bos inheems haar
Een zieke vriend kan ik overal krijgen
Een alle menselijke hoop uitdovende putlucht
Het weer van alle mensen
Veel groente en weinig aardappelen, dat eet niet lekker voor een man
Vlaams is meer zoals je het uitspreekt
De Ukelele van Kerken
Eens eindigen we allemaal als een ongekookte en ongerookte ham , die nodig eens de deur uitmoet
Jou moesten ze een brandende poppenwagen je kutwerk binnenrijden
Door de Moeder tot de Zoon
Toch goed dat er een God is
Zelf Kamperen
Krijg jij maar de bloedkanker achter je hart, dat de dokter lang te zoeken heeft
Hij bakte een grote drol van stront uit zijn eigen reet
Hij was dezelfde leeftijd als ik, zij het eens stuk jonger
God is eenzaam zoals ik
Ik dans en spring dat het een aard heeft
Een Nederlander is een mof die melk drinkt.
Mijn mannelijkheid verhief zich.
Elefantiasis, dat is dat je op je eigen ballen kunt zitten als op een poef.
Dood aan de arbeiders.
Ik brand mijn eigen op als een vlam.
Hij is een dier dat snoept.
Boven het woud waarin zij met de Dood wandelde, verhief zich een sprakeloze stilte.
Roosbesneeuwde schouders.
Het werk van Mulles is vulles.
De mens, deze wonderlijke aardbewoner.
U bent toch de gordijntjes op halve hoogte?
Geen dag ziek geweest.
Jij wordt met de dag kaler.
Dat Koninkrijk van U, wordt dat nog wat?
RK schrijver, oud, riekt uit mond, zkt, lief, leuk speelkameraadje.
Ik ben een gekooid dier,
Oude mensen moeten dood.
Het gaat over iemand anders, vader.
Ik heb mijn zelfmoord wederom voor onbepaalde tijd uitgesteld.
O, Dood, die waarheid zijt: nader tot U.
Wanneer ik dood ben, hoed dan Teigetje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten